North Sea Jazz Festival bezocht

Dit verslag schrijf ik enkele dagen nadat ik het North Sea Jazz-Festival heb bezocht. Dat festival werd door onze voormalige werkgever Nationale Nederlanden (tegenwoordig zonder streepje) gesponsord. Ik was gast van een oud-collega van Nationale Nederlanden, tegenwoordig een van mijn vrienden. Hij heeft nu een eigen advieskantoor en had via NN kaarten gekocht (tegen kostprijs) voor enkele klanten, waarvan er een op het laatste moment verhinderd was. Ik was de vervanger. Het bezoek was in alle opzichten een confrontatie met het begrip ‘tijd’. Dat begon met het uitleggen aan mijn zoons (23 en 19) wat voor festival North Sea Jazz is. Zij vatten het als volgt samen: “Dus jij gaat naar een festival waar ooit beroemde artiesten optraden die nu zijn overleden?” En toen was ik er nog niet eens…. Op naar Rotterdam! Scheveningen/Den Haag? Daar wordt het festival al sinds 2006 niet meer georganiseerd. Vanwege corona had ik al meer dan twee jaar het openbaar vervoer niet genomen maar het leek me nu wel handig. Ook dat is anders: tegenwoordig kan ik vanuit mijn woonplaats met de metro; nog sneller dan de trein. Ook anders was de ontvangst en de manier waarop Nationale Nederlanden aanwezig was. Vanwege alle AFM-regels is die er namelijk niet. Een groot verschil met evenementen waar ik destijds als gastheer tussenpersonen van NN ontving. Ahoy bleek eveneens veranderd. Waar ik ooit met duizenden anderen in een ijskoude of snikhete hal tentamens deed, staat nu een modern gebouw met op het parkeerterrein enkele tenten waarin artiesten optreden. Ik miste Diana Ross (78!), maar op zondag trad Alicia Keys op; 41 jaar jong. Op het terrein was het erg druk. Vooral jonge mensen. Gelukkig was ik niet de enige van 50+, maar veel ouder zag ik ze niet. Ja, Herbie Hancock (82) maar die stond op het podium. Tussen alle hipster-foodtrucks zocht ik naar iets te eten dat ik herkende. Dat gaf wat tijd en gelegenheid om met de andere gasten te praten. En toen kwam het ergste... “Waar kennen jullie elkaar van?” Ik zei dat de gastheer en ik elkaar kenden vanuit onze tijd bij Nationale Nederlanden, maar dat ik er niet meer werk. “Oh, pensionado….” was het antwoord. Terug in de metro bedacht ik dat het vergeefse moeite was geweest om uit te leggen dat dat nog ruim tien jaar duurt. Grijze haren lijken blijkbaar veel op elkaar. Ik wens u een goede nazomer! Groet, Dick Bukman, voorzitter