Onlangs zag ik op Facebook een foto van een nog jonge Jan Nijssen. Een mooie aanleiding om hem te vragen naar een terugblik op zijn carrière bij NN. Op een grauwe decembermiddag ging ik daarvoor bij hem thuis aan tafel zitten. Hij had zich goed voorbereid. In bijna chronologische volgorde liepen we door zijn negentien jaar bij NN. Het enthousiasme waarmee hij vertelde, toonde aan met hoeveel plezier hij er werkte.
Voordat Jan Nijssen in Rotterdam ging studeren had hij een paar weken vrij en ging hij werken als uitzendkracht. Zo kwam hij bij NN terecht op de afdeling Concernpubliciteit. Daar had men het welbekende bordspel Ganzenbord heringericht als verzekeringsspel. Jan: 'Het nieuwe was dat tussenpersonen dat niet gratis kregen maar moesten kopen. Dat kon per twintig stuks, wat ik dan mocht verzorgen.’
Studeren en werken?
‘Ik ging econometrie studeren. In het tweede jaar van de HEAO in Den Haag liep ik stage bij het Centraal Planbureau (CPB). Daar kwam ik in aanraking met econometristen en dat vond ik wel interessante vogels. Dus ging ik econometrie studeren in Rotterdam. Daar is ook mijn vriendschap met Maarten Dijkshoorn ontstaan, die later mijn collega werd bij NN. Dat ik bij NN terecht kwam, was geen vooropgezet plan. Tijdens mijn studie ben ik een paar keer terug geweest als vakantiekracht. Toen vroegen ze of ik er wilde komen werken. Ik vertelde dat ik eerst nog in militaire dienst moest. Toch doorliep ik alvast de sollicitatieprocedure. Uiteindelijk hoefde ik niet in dienst en dus werd ik in juli 1978 medewerker van NN. Eerst twee maanden ter overbrugging op de marketingafdeling in de Zilveren Toren aan de Prinses Beatrixlaan, daarna ging ik naar de opleiding voor inspecteur in de Groenhovenstraat.’
Heb je die opleiding afgemaakt?
‘Ik heb er niet lang op gezeten. In december dat jaar kreeg ik een telefoontje dat ik me moest melden bij een zekere meneer G.W. de Wit. Hij had gehoord dat NN Schade een econometrist in dienst had genomen. Dat was Francis Ruygt. Voor zijn afdeling wilde hij er ook een. Hij vroeg professor Van de Meerendonk van de Erasmus Universiteit of hij nog iemand wist. Na een blik in zijn kaartenbak meldde die dat er eentje bij NN werkte, waarna De Wit zijn secretaresse opdracht gaf om mij op te sporen. Zo kwam ik terecht op de afdeling Research aan de Schiekade in Rotterdam. Het was de tijd waarin per sector prijsafspraken werden gemaakt met het ministerie van Economische Zaken. G.W. de Wit had daarvoor een model ontwikkeld inclusief solvabiliteitsmarge. In het begin mocht ik alleen berekeningen maken en zijn tas dragen als hij naar de besprekingen ging, maar na een tijdje liet hij mij zelf de onderhandelingen voor een sector doen. Wel een kleine sector, die van de pleziervaartuigen, maar ik was apetrots.’
Wat is je verder bijgebleven?
‘IT Den Haag (toen nog AO) dacht dat econometristen wel zouden kunnen programmeren. We kregen de beschikking over pc’s die aangesloten werden op het centrale computersysteem van NN. Ze gebruikten zoveel rekencapaciteit dat alle andere gebruikers tussen de middag van het systeem losgekoppeld moesten worden zodat wij onze modellen konden laten draaien. NN Schade (Francis Ruygt) en Research werkten toen op basis van gegevens van verschillende maatschappijen aan een nieuw tariefsysteem voor autoverzekeringen, het bonus/malus systeem. Een fantastische leertijd.’
Daarna ging je naar het buitenland?
‘Ja, in 1983 ging ik terug naar de Zilveren Toren. Naar de afdeling Buitenland. Heel deftig heette dat International Division. Daar wilde men ook cijfermatig ingestelde medewerkers. Ik begon met het Verenigd Koninkrijk, waar NN diverse verzekeraars bezat, waaronder Orion. Die had een verlieslatende portefeuille autoverzekeringen. Dus daar kwamen onze modellen weer van pas. Later werd ik regiocoördinator VK/Australië. Ik kreeg daarbij de opdracht: ‘Je moet maar eens aan de baard van Rod Atfield gaan trekken.’ Dat was de baas van Mercantile Mutual Life. Dat bleek een metafoor voor: zorg dat je alle facetten van het bedrijf leert kennen. Het was een geweldige maatschappij, groot, omvangrijk en in een geweldig land. Herman Huizinga was er ceo. Ook daar bleek de autoportefeuille verlieslatend. Zo kwamen onze modellen weer van pas.’ Ik voelde me als een ‘Dutch small town kid’ die de wijde wereld in trok.’
Waarom ging je er weg?
‘In 1989 kwam de melding dat ze iets anders voor mij hadden bedacht. Ik kreeg bij NN Leven aan de Schiekade de leiding over de sector Individuele Verzekeringen Commercieel (IVC), een samenvoeging van Offerte Individueel (OI) en Fiscaal Juridisch Advies (FJA). Gerard van Staveren, die toen mijn directeur was, kwam op het idee om Ruud de Winter van RVS te benaderen. Het klikte tussen ons en Ruud droeg met de ontwikkeling en implementatie van nieuwe software een belangrijk steentje bij aan de versnelling van het offerteproces. De buitendienst van NN stak haar enthousiasme niet onder stoelen of banken.’
Jan Nijssen (72) studeerde econometrie aan de Erasmus Universiteit. In juli 1978 kwam hij in dienst bij Nationale-Nederlanden en hij vervulde daar diverse functies, waaronder directeur NN Leven. In juli 1997 stapte hij over naar het bestuur ING NL en werd in 2000 ceo Central Europe. Van 2003 tot 2005 was hij tevens hoofd ING Global Pensions. Daarna werd hij van 2006 tot eind 2019 senior partner van Montae, een onafhankelijk pensioenadviesbureau, tegenwoordig onderdeel van Söderberg & Partners, waar hij sinds 2020 adviseur is. Zowel in Nederland als in het buitenland heeft hij verschillende toezichthoudende functies in de verzekerings- en pensioenwereld vervuld zoals bij SNS Reaal, Garanti Emeklilik (Turkije), Interamerican (Griekenland) en Eureko Roemenië. Daarnaast was hij enige jaren fellow van Netspar en maakte deel uit van de Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer Pensioenfondsen (Commissie Frijns). Ook was hij lid RvT Shell Pensioenfonds en RvT Prodeba (een privaat bedrijf voor begeleiding van jongeren met gedragsstoornissen). Jan woont in Den Haag en is getrouwd met Mieke. Ze hebben twee kinderen en een kleinkind.
Waarom stapte je over van individueel naar collectief?
‘Begin 1992 kwam Van Staveren met de mededeling: je gaat weer wat anders doen, want je gaat naar NN Leven Collectief. In de Proveniersstraat en de Roo Valkstraat werkten honderden mensen. Voor mij was het een heel nieuwe wereld. Ik was er nog nooit geweest. Ik ging er een rondje maken en kende er maar één, want die zat bij mij in het basketbalteam. We hadden ook nog vestigingen in Arnhem en Sittard. Het was de tijd van de privatisering van de sociale zekerheid. Dus ik viel met mijn neus in de boter. Een hoogtepunt was wel samen met Hans Postmus en de beleggers de pensioenen van DAF veiligstellen, dat in die jaren failliet ging.’
Klopt het dat er toen sprake was van concurrentie binnen NN?
‘We hadden in die tijd gescheiden directies, NN Leven en NN Schade. Maar deels opereerden we op dezelfde terreinen. Dat leverde weleens spanningen op. Dan kwam een inspecteur mij melden dat hij op een WAO-gat offerte nog maar één concurrent had en bleek dat NN Schade te zijn. Dan moesten Maarten en ik beslissen wie van ons het contract kreeg. We verdeelden de ‘buit’ broederlijk in veelal nachtelijke telefoontjes. Pas met het project 2000N zijn de directies samengevoegd.’
Jij stapte in de zomer van 1997 over naar Bestuur ING Nederland. Wat vond je destijds van de fusie?
‘Er heeft altijd wel een duiveltje in mijn achterhoofd gezeten dat zich afvroeg: wat is de ratio om dit te doen? De kapitaalversterking was evident. Het was inspirerend om mensen die gewend waren op korte termijn beslissingen te nemen (de bankiers) samen te brengen met mensen die op de langere termijn dachten (de verzekeraars). Het heeft veel (beurs)waarde opgeleverd, maar wat was het unieke in het aanbod voor de klanten? Kwamen er nieuwe bancaire producten uit? Nee. Kwamen er nieuwe verzekeringsvormen uit? Nee.’
Wanneer is je passie voor pensioenen ontstaan?
‘Toen we met het ANW-hiaat te maken kregen, heb ik mij afgevraagd of de samenleving wel beseft wat er hier gebeurt, wat de consequenties zijn en hoe we die kunnen opvangen? Je kent het thema van de huilende weduwe aan de poort. Toen realiseerde ik me dat ik niet alleen verantwoordelijk was voor een businesspoot, maar ook voor iets dat betekenis had voor de samenleving.’
Wat zijn de hoogtepunten uit je tijd bij NN?
‘Allereerst mijn tijd in Australië. Daarnaast die periode met de terugtredende overheid. Verder zie ik als rode draad de combinatie tussen marktontwikkelingen en de toepassing van technologische vernieuwingen en hoe je daarmee administratieve problemen in kansen kon omzetten. Denk aan toepassingen als Software op Maat en Connect bij NN Leven Collectief.’
De rest van dit VO-NN Magazine had gemakkelijk gevuld kunnen worden met herinneringen aan mensen met wie Jan heeft samengewerkt. Zoals Wim Pols, die als PR-man zijn speeches en PowerPointpresentaties voorbereidde. Maar als hoofdredacteur is het ook mijn taak om op een bepaald moment een punt te zetten.
(Hasko van Dalen)