UW BELANG PENSIOENEN
  • Hoe groot zijn de pensioenverschillen in Europa?
  • NN CDC Pensioenfonds (NCP) naar Algemeen Pensioenfonds
  • Uit het VO-PFI: Uitstellen en dralen
  • PFI-nieuws: Waarom kon PFI steeds indexeren?

Commissie Pensioenen

Hoe groot zijn de pensioenverschillen in Europa?

In het vorige ledenmagazine hebben we geschreven over de pensioenverschillen in Nederland. Op dit moment staat het pensioenlandschap aan het begin van een grote verandering. Hoe zit dat eigenlijk in Europa?

Op 19 december 2025 is het jaarlijkse rapport van EIOPA gepubliceerd met als titel 'Consumer Trends Report 2024'. EIOPA is de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen.
Voor de cijfer- en grafiekenfans onder ons, het rapport betreft een document vol met verschillen tussen claimratio’s, provisiepercentages en overige zaken tussen de verschillende producten en landen.

DB- en DC-pensioen
Eén van die overzichten geeft inzicht in de verhouding tussen DB- en DC-pensioenen in de verschillende EU-landen. DB staat voor Defined Benefits, een uitkeringsregeling en DC staat voor Defined Contribution, een premieregeling.
ING en NN hebben vlak voor de beursgang van NN-Group in 2014 de eerste stappen gezet om de DB-regeling te sluiten en twee collectieve DC-regelingen op te starten. Op die manier hebben beide werkgevers ervoor gezorgd dat in geval van een tekort er geen bijstortverplichting is, zowel niet bij Pensioenfonds ING (PFI) als ook niet bij NN-CDC Pensioenfonds (NCP) en ING-CDC Pensioenfonds (ICP).
In feite is de Wet toekomst pensioenen (Wtp) een overstap van DB naar DC. Dat is een beweging die in de EU in meerdere landen al is ingezet. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en België hebben al sinds begin deze eeuw de overstap gemaakt naar bijvoorbeeld Individuele Retirement Accounts (IRA’s) in het VK. Dat had te maken met de wijzigingen door de Internationale Accounting Standaarden Board (IASB) sinds 2001. De oude bijstortverplichting van ING en NN werd onder de nieuwe regels toen onbetaalbaar, zeker in combinatie met de dalende rente.

Van DB naar DC
In alle landen in Centraal-Europa waar ING-Groep destijds zelf pensioenfondsen heeft opgestart, waren de systemen op indicatie van de Wereldbank en het IMF vanaf aanvang al DC- gebaseerd. Op dit moment zie je in de EU een jaarlijkse stijging van 4,2% in DC deelnemers en een daling van 5,3% in DB deelnemers. Uit het rapport blijkt ook dat Duitsland, Nederland en Slovenië nog het grootste aantal (actieve) deelnemers hebben in DB-regelingen. Zowel in Duitsland als in Nederland zijn grote hervormingen aanstaande, dus dit beweegt zich voor geheel Europa verder in de richting van DC.
Wat betekent dit? Blijven alle fondsen hetzelfde beleggen? Met wie gaan de overheden praten als ze investeringen van fondsen willen sturen? Vroeger was de werkgever degene die het risico liep als het mis ging dus ging de overheid praten met de werkgevers. In de toekomst ligt het risico bij de deelnemers. Gaan de overheden dan met de vakbonden praten? Of met de ouderenbonden voor de gepensioneerden?

Referendum?
Hopelijk weet u als u dit leest al dat er geen referendum zal komen. Er is inspraak geweest via ons hoorrecht en financieel gezien is niet invaren zeer ongewenst. Vanwege onze hoge dekkingsgraad vinden beide verenigingen, de pensioencommissie, het bestuur en de sociale partners dat invaren echt moet gebeuren bij ING en NN.
(Peter de Bruijne namens de Pensioencommissie)

Commissie Pensioenen

NN CDC Pensioenfonds (NCP) naar Algemeen Pensioenfonds

Het bestuur van NN CDC Pensioenfonds (NCP) heeft het voornemen om het totale pensioenvermogen over te dragen aan een Algemeen pensioenfonds (APF).

In discussie is nog of die overdracht gaat gebeuren nadat de opgebouwde pensioenrechten zijn ingevaren in het nieuwe stelsel (met als streefdatum 1-7-2007), of al eerder. Het bestuur van NCP wil dat eerder, maar de besprekingen daarover lopen nog.
De sociale partners (de vakbonden en werkgever NN) hebben meer tijd nodig gehad om in overleg met NCP tot afspraken te komen over een nieuwe pensioenregeling onder de Wet toekomst pensioenen (WTP) voor de bij NCP opgebouwde pensioenaanspraken. Dit transitieplan is nu gereed. De Pensioencommissie van VO-ING en VO-NN heeft, gebruikmakend van het hoorrecht, de visie van onze vereniging aan sociale partners laten weten. Die is, conform wat in de ledenraad is besproken, instemmend.
Besloten is om de pensioenen die in de periode van 1-1-2014 tot 1-10-2022 bij NCP zijn opgebouwd, in te varen in het nieuwe pensioenstelsel.
In deze nieuwe regeling vindt geen nieuwe pensioenopbouw plaats. NCP is een gesloten fonds. De huidige medewerkers van NN bouwen pensioen op in de beschikbare premieregeling van Be Frank (BF). Die regeling voldoet al grotendeels aan de eisen van de Wet toekomst pensioenen (WTP) en hoeft slechts op enkele details te worden aangepast. Dit betekent dat er voor de opbouw van pensioen geen wijziging komt. Wel wordt het partner- en wezenpensioen bij overlijden voor de pensioendatum voortaan alleen salarisafhankelijk.
Doordat NCP maar kort heeft bestaan en een gesloten fonds is, zitten er in het deelnemersbestand weinig gepensioneerden. Ook de opbouwperiode, en daarmee het persoonlijk vermogen van de deelnemers, is gering, met uitzondering van mensen die in het verleden hun pensioenwaarden hebben overgedragen naar NN CDC. Een gevolg hiervan is dat NCP een geringe omvang heeft en een belegd vermogen van nog geen miljard euro. Daar komen geen inkomsten uit premies meer bij. Daardoor is het pensioenfonds te klein om zelfstandig voort te bestaan. Dat vinden zowel het bestuur van NCP als werkgever NN.
(Hasko van Dalen)

BELANG VO PFI EsterGrondijs

Uit het VO-PFI

Uitstellen en dralen

De nieuwe pensioenwet heet sinds juli 2023 wet Toekomst Pensioenen. Het toepassen van deze wet wordt echter gekenmerkt door uitstellen en dralen. Onze pensioenuitvoerder staat voor enorme uitdagingen en heeft de mogelijke invoeringsdatum verschoven naar 1 juli 2027. De Eerste Kamer neemt maar geen beslissing over de uitkering ineens en de invoering hiervan wordt waarschijnlijk wederom met een jaar verschoven naar 1 juli 2026. De Tweede Kamer buigt zich over het amendement van NSC. Eén zinnetje, grote gevolgen. De Raad van State moet hier eerst advies over geven, maar kan hier niet aan beginnen omdat NSC er toch nog even naar wil kijken.

Hebben we hier als deelnemer van Pensioenfonds ING (PFI) nu echt last van? Het kost ons wel geld. Uitstel van invaren betekent immers dat de toename van de persoonlijke pensioenvermogens en de verhoging van de pensioenuitkeringen later ingaan. Dat laatste raakt de gepensioneerde deelnemer direct in zijn/haar portemonnee. Voor jongere deelnemers betekent uitstel dat ze pas later gaan profiteren van de risicovollere beleggingsrendementen van hun grotere pensioenpot.
Het gedraal van de Eerste Kamer betekent dat deelnemers die nu met pensioen gaan nog geen gebruik kunnen maken van de ‘uitkering ineens’ ten grootte van max 10% van hun persoonlijke pensioenvermogen. Dat kan een financiële domper zijn voor de deelnemer. Als de plannen van NSC doorgaan, moet PFI een referendum onder al haar deelnemers houden alvorens ze überhaupt kan invaren. Daar kun je van vinden wat je wilt, maar het is tijdrovend en betekent uitstel.
Deze maanden is het bestuur van PFI bezig met het nemen van een voorlopig besluit om wel of niet in te varen en zo ja, hoe. Het is waarschijnlijk dat PFI gaat invaren, alleen is er nog discussie over het hoe. Het Verantwoordingsorgaan (VO) krijgt in de periode mei/juni 2025 acht weken de tijd om haar (versterkte) advies over het voorgenomen invaarbesluit uit te brengen, waarna het bestuur zich verder zal beraden. De leden van het VO buigen zich reeds maanden over het mogelijke invaren van PFI. Het besluitvormingsdocument is voor hen niet nieuw en regelmatig besproken. Dat advies komt dus waarschijnlijk wel rond in acht weken. Het zal echter geen kwestie van afhameren worden, want elke geleding binnen het VO spreekt zich apart uit. Zie hierover het artikel op de speciale website van PFI over het nieuwe pensioenstelsel. Het advies van het VO over het invaarbesluit komt in de plaats van het individuele bezwaarrecht van de deelnemers en die verantwoordelijkheid voelt het VO uiteraard. 
Een ander spannend dingetje is artikel 5.3.2 van ons pensioenreglement. Wat gebeurt hiermee in het nieuwe pensioenstelsel? Invaren betekent immers een nieuw pensioenreglement en het is de vraag of dit artikel kan worden overgenomen. Het artikel regelt de overlijdensuitkering. Bij overlijden van de gepensioneerde wordt eenmalig een overlijdensuitkering uitbetaald aan de partner ter hoogte van tweemaal het laatstgenoten maandelijkse ouderdomspensioen. Volgens de website van PFI verandert aan het partnerpensioen weinig door de nieuwe wet. Dat is een geruststelling. Maar het “extraatje” voor je partner bij het droeve moment van overlijden kan zeer welkom zijn. Het voorlopige behoud hiervan is zo’n beetje het enige voordeel van al het gedraal en uitstel.
(Esther Grondijs, lid Verantwoordingsorgaan Pensioenfonds ING, esther.grondijs@pfing.nl)

PFI-nieuws

Waarom kon PFI steeds indexeren?

In vergelijking met veel andere pensioenfondsen heeft Pensioenfonds ING de afgelopen jaren steeds kunnen indexeren. Recent was er zelfs een extra toeslag in het kader van het gelijktrekken van de manier van verhogen tussen werkenden en gepensioneerden. Hoe dit kan en wat er verandert in het nieuwe pensioenstelsel? Het antwoord komt van actuaris Henk Bruins: ‘Dat komt onder meer doordat het Fonds het renterisico goed beschermt. Elk fonds loopt het risico van een rentedaling. Daar kun je je tegen beschermen door het renterisico dicht te zetten met beleggingen. Dat wil zeggen: door beleggingen te kopen met dezelfde gevoeligheid voor de rente als de verplichtingen. Op deze manier gaan de bezittingen en de verplichtingen min of meer synchroon met elkaar omhoog of omlaag. Ze heffen elkaar als het ware op, waardoor renteveranderingen geen of minder invloed hebben op de dekkingsgraad.’